Brief DINGtiid aan Rechtbank Noord-Nederland
Brief DINGtiid aan Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
" />Talige aspecten binnen de rechtspraak leven momenteel behoorlijk, zo bleek onlangs toen tolken staakten en een petitie ondertekenden om de waarde van hun werk te benadrukken. De situatie van het Fries binnen de rechtspraak is zorgelijk. Hier moet meer aandacht komen. DINGtiid orgaan voor het Fries richtte onlangs onderstaande brief aan de Rechtbank Noord-Nederland en het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. DINGtiid maakt deze brief openbaar, nu deze ook naar Provinciale Staten wordt gestuurd.
Leeuwarden, 12 december 2019
Betreft: Fries in de rechtspraak
Geacht bestuur,
Met deze brief vraagt DINGtiid – het Rijksadviesorgaan voor de Friese taal, ingesteld bij de Wet gebruik Friese taal (2014) – uw aandacht voor de positie van het Fries binnen de rechtspraak, en in het bijzonder in relatie tot het gebruik van het Fries in de rechtszaal.
Op 1 januari 2014 is de Wet gebruik Friese taal (Taalwet) in werking getreden. Het doel van de Taalwet is de positie van het Fries in het bestuurlijk en rechtsverkeer te verankeren en de gelijke rechten van de Friese en Nederlandse taal in Fryslân te waarborgen. Hoofdstuk 3 (artikelen 10 tot en met 17) van de Taalwet regelt het gebruik van het Fries in het rechtsverkeer.
Artikel 2a van de Taalwet bepaalt dat het Rijk en de provincie Fryslân periodiek bestuursafspraken maken ter uitwerking van hun gezamenlijke verantwoordelijkheid en zorgplicht met betrekking tot de Friese taal en cultuur. Op 30 november 2018 is een nieuwe Bestuursafspraak Friese taal en cultuur (BFTK) ondertekend, die geldt voor de periode 2019-2023. Wat betreft het gebruik van de Friese taal bij rechterlijke autoriteiten zijn in deze BFTK geen concrete doelen afgesproken, maar is alleen een procesbepaling (artikel 3.1.1) opgenomen. De provincie, de rechtbank Noord-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden treden in overleg om tot afspraken te komen die afzonderlijk worden vastgelegd.
Sinds de ondertekening van de BFTK 2019-2023 zijn er nog geen aparte afspraken vastgelegd die nadere invulling geven aan de Taalwet en artikel 3.1.1. van de BFTK. De BFTK bevat overigens wel bepalingen betreffende het gebruik van de Friese taal bij bestuurlijke autoriteiten die raken aan het gebruik van de Friese taal in het rechtsverkeer. Zoals artikel 3.2.5, over het gebruik van de Friese taal door medewerkers van de meldkamer, en artikel 3.2.6, dat bepaalt dat in het Fries aangifte kan worden gedaan en dat contact met de politie in het Fries mogelijk zou moeten zijn.
Hoewel dit voor het Fries in het rechtsverkeer gunstige ontwikkelingen zijn, zijn er – vooral inzake het gebruik van het Fries in de rechtszaal – wel verbeteringen mogelijk. Het hoger beroep in de zaak Jenny Douwes, dat op 26 september 2019 diende, is hiervan een sprekend voorbeeld. De niet-Friestalige rechter kon Douwes’ Fries niet goed genoeg verstaan, mede omdat de tolk niet ervaren genoeg was – de enige gekwalificeerde tolk Fries bevond zich in het buitenland.5 Daarop stelde de rechter voor dat zij haar relaas in het Nederlands zou voortzetten. Dit weigerde Douwes; geëmotioneerd verliet zij vervolgens de rechtszaal.
Deze zaak illustreert hoe kwetsbaar de positie van het gebruik van de Friese taal in de rechtszaal is. Artikel 11 van de Taalwet bepaalt dat een ingezetene van de provincie Fryslân bij de rechtbank Noord-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bevoegd is zich te bedienen van het Fries. Dit recht verwoordt op een wezenlijke manier de bedoeling van de Taalwet waar het de gerechtelijke autoriteiten betreft. Maar dit recht is welhaast illusoir als de rechter niet-Friestalig is, zoals in de zaak Jenny Douwes. DINGtiid is van mening, dat het voor Friestalige burgers die in contact komen met de rechtsspraak van groot belang is dat ze ongehinderd hun taal kunnen spreken in de rechtszaal – en daartoe ook proactief worden uitgenodigd. Dit recht strekt zich bovendien verder uit dan alleen het strafrecht: het geldt voor alle rechtsgebieden.
Het gebruik van de Friese taal, in het bijzonder in de rechtszaal, zal bijdragen aan de kwaliteit van de rechtspraak. Taal en communicatie zijn buitengewoon belangrijk voor het vaststellen en waarderen van de feiten en omstandigheden. Dit bevordert een rechtvaardige rechtstoepassing, en draagt zo bij aan de kwaliteit van de rechtspraak. Hiervoor is het echter cruciaal dat de rechter de betreffende taal op goed niveau beheerst.
De zaak Jenny Douwes toont bovendien iets anders aan: het huidige Friese tolkennetwerk is kwetsbaar en dient te worden verstevigd. De provincie Fryslân benadrukte al eerder dat er een versterking op dit gebied moet plaatsvinden,6 en DINGtiid heeft dit enkele jaren geleden eveneens schriftelijk onder de aandacht gebracht van de minister van Justitie & Veiligheid.
Ter afsluiting deelt DINGtiid, ter inspiratie, graag met u een ervaring uit de rechtspraktijk van een ander meertalig gebied. Twee jaar geleden bracht DINGtiid met het ‘Steatekomitee Frysk’ (Statencomité Fries) een bezoek aan de Rechtbank van Eerste Aanleg in Eupen, in Duitstalig België.8 Wat zeer tot de verbeelding sprak was de organisatiebrede, open attitude ten aanzien van het gebruik van de Duitse taal. Daar is in beginsel de taal van de eiser of verdachte leidend; zowel rechters, officieren van justitie als advocaten gebruiken deze taal vervolgens. Graag herhalen we hier één opmerking van de rechtbankpresident: het gebruik van de eigen taal is in zijn optiek een grondrecht, en zorgt er bovendien voor dat de rechtspraak toegankelijker wordt, en leidt tot een betere rechtstoepassing op alle gebieden. Dit geldt naar onze overtuiging ook voor het Fries.
DINGtiid roept hierbij de rechtbank Noord-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op om de positie van de Friese taal in de rechtszaal te versterken. Een goede eerste stap zou zijn belangrijke obstakels hieromtrent – zoals een gebrek aan Friese taalvaardigheid bij het rechtbankpersoneel en de afwezigheid van beleid ten opzichte van het gebruik van het Fries – in de nabije toekomst uit de weg te ruimen.
DINGtiid is uiteraard te allen tijde bereid de inhoud van deze brief in een gesprek nader toe te lichten.
Met vriendelijke groet,
Jan Koster
Voorzitter DINGtiid
Deze brief wordt ook gericht aan:
– Het bestuur van de Rechtbank Noord-Nederland
Een kopie van deze brief gaat naar:
– College van Gedeputeerde Staten van Fryslân
– Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, drs. R.W. Knops
– Minister van Justitie en Veiligheid, prof. mr. F.B.J. Grapperhaus
– Hoofdofficier van justitie, mr. D.F. Greive
– Bestuur van Ressortsparket Arnhem-Leeuwarden